Wijziging van de Elektriciteitswet 1998 en van de Gaswet (Wet voortgang energietransitie) en schrappen gasaansluitplicht voor nieuwbouw
Eind januari 2018 is de Tweede Kamer - met 128 stemmen voor - akkoord gegaan met het Wetsvoorstel voortgang energietransitie. Dit wetsvoorstel bevatte enkele onderwerpen uit het door de Eerste Kamer op 22 december 2015 verworpen wetsvoorstel STROOM. De Eerste Kamer heeft op 3 april 2018 het wetsvoorstel als hamerstuk aangenomen. De Wet voortgang energietransitie (de “Wet”) treedt in werking met ingang van 1 juli 2018, met uitzondering van enkele artikelen die met ingang van 1 januari 2019 in werking zullen treden.
De Wet beoogt bestaande belemmeringen voor de energietransitie weg te nemen en hiermee de Elektriciteitswet 1998 en de Gaswet toekomstbestendig te maken. De aanpassingen zien met name op de netten die essentieel zijn om de energietransitie verder te ondersteunen. Het is in dit kader van belang dat de rollen en taken voor de netbeheerder en de netwerkbedrijven helder zijn. Door een heldere rolafbakening vast te leggen kunnen netbeheerders, netwerkbedrijven en marktpartijen elk vanuit hun eigen rol en verantwoordelijkheid met elkaar samenwerken om de energietransitie verder te brengen (aldus MvT nr. 3, TK 34 627, pagina 3).
Belangrijkste maatregelen zijn:
- een verruimde experimenteerbepaling;
- tijdelijke taken voor de netbeheerder; en
- de vervanging van het periodiek kwaliteits- en capaciteitsdocument door het investeringsplan.
Via een amendement van het lid Jetten c.s. (TK 34 627, nr. 39) bij het wetsvoorstel is ook de gasaansluitplicht voor nieuwbouw en voor kleine bedrijven uit de wet geschrapt. Gasloze nieuwbouw wordt de norm, tenzij er zwaarwegende redenen van algemeen belang zijn en het strikt noodzakelijk is om toch een gasnet aan te leggen. Deze doen zich voor als aardgasvrij technisch onmogelijk is of tot hoge kosten leidt, of indien de keuze voor aardgasvrije verwarmingsoplossingen ten aanzien van een of enkele nieuwe gebouwen ertoe zou kunnen leiden dat de (financiële) haalbaarheid van een gemeentelijk beleidsplan voor die wijk of de nabij gelegen wijk op termijn aardgasvrij te maken in gevaar komt.
In de tweede plaats is een situatie opgenomen betreffende de periode tot 1 januari 2019. Deze categorie is bedoeld om vertraging in de woningbouw als gevolg van ingrijpende aanpassingen aan bestaande plannen te voorkomen. Bij ministeriele regeling worden hiertoe regels opgesteld. Het blijft aan het college van burgemeester en wethouders om een besluit tot aanwijzing van een gebied goed te motiveren en te beargumenteren dat aansluiting in een concreet geval strikt noodzakelijk is om zwaarwegende redenen van algemeen belang.
Op 5 juni a.s. staat de bespreking van de brief van de minister van EZK van 29 mei 2018 inzake de ministeriële regeling gebiedsaanwijzing gasaansluitplicht op de agenda van de Eerste Kamer.