Europese Commissie geeft richtsnoeren voor recent aangenomen vergunningplicht bij uitvoer van persoonlijke beschermingsmiddelen
Uitvoer persoonlijke beschermingsmiddelen vergunning-plichtig
Op 15 maart 2020 heeft de Europese Commissie
Uitvoeringsverordening (EU) 2020/402 aangenomen, waarbij bepaalde persoonlijke beschermingsmiddelen (‘PBM’) aan een vergunningplicht bij uitvoer zijn onderworpen vanwege de sterk toegenomen vraag vanwege de coronacrisis.
Uitvoer lidstaten EVA uitgezonderd van vergunning-plicht
De verordening is met ingang van 21 maart 2020 gewijzigd door
Uitvoeringsverordening (EU) 2020/426. Daarbij werd de uitvoer naar lidstaten van de Europese Vrijhandelsassociatie en bepaalde landen en gebieden overzee alsnog uitgezonderd van de vergunningplicht bij uitvoer. Vanwege de vergaande integratie van de waardeketens van de productie en distributienetwerken, is een vergunningplicht bij uitvoer naar deze landen contraproductief.
Richtsnoeren voor de vergunningplicht bij uitvoer
In een
Mededeling van 20 maart 2020 heeft de Commissie voorts richtsnoeren gegeven met betrekking tot de maatregelen die de uitvoer van persoonlijke beschermingsmiddelen vergunning-plichtig maakt. Deze richtsnoeren zijn juridisch niet bindend en hebben uitsluitend een informatief karakter.
De richtsnoeren bevatten onder meer aanvullende informatie over de procedure, doelstellingen van de maatregelen en praktische richtsnoeren. Veel zaken waren op zich al af te leiden uit de verordening en de wijzigingsverordening zelf en de overwegingen daarbij.
Het vermelden waard is wel de speciale informatie
website met dagelijkse updates die de autoriteiten van de lidstaten kunnen raadplegen.
Even geen Brexit …
Opvallend is dat de richtsnoeren – kennelijk om elk misverstand daarover te vermijden - expliciet vermelden dat Groot-Brittannië en Noord-Ierland op grond van het Terugtredingsakkoord als een lidstaat moeten worden beschouwd, en dus niet als een derde land.
Invoer is geen uitvoer
Ook spreekt voor zich dat invoer geen uitvoer is. In de richtsnoeren wordt een passage aan invoer gewijd: de vergunningplicht bij uitvoer van persoonlijke beschermingsmiddelen is niet van toepassing op de invoer van deze producten vanuit derde landen in de EU. Om de invoer van deze voor de bestrijding van het coronavirus essentiële producten te vergemakkelijken en vertragingen te vermijden, heeft de Commissie juist
Aanbeveling 2020/403 vastgesteld betreffende conformiteitsbeoordelings- en markttoezichtsprocedures in het kader van de Covid-19-dreiging.
Invoer van persoonlijke beschermingsmiddelen vervaardigd volgens andere technische oplossingen dan geharmoniseerde normen
In deze aanbeveling wordt vastgesteld dat persoonlijke beschermingsmiddelen die in de EU op de markt worden gebracht een adequaat niveau van bescherming van de gezondheid en veiligheid van gebruikers moeten blijven bieden. Daaraan wordt geen concessie gedaan. Wel is vastgesteld dat indien persoonlijke beschermingsmiddelen volgens andere technische oplossingen dan geharmoniseerde normen zijn vervaardigd, de aanbevelingen van de WHO inzake de juiste keuze van persoonlijke beschermingsmiddelen kunnen worden gebruikt als mogelijke referentie voor dergelijke technische oplossingen, op voorwaarde dat de genoemde technische oplossingen een passend niveau van bescherming bieden dat voldoet aan de toepasselijke essentiële veiligheids- en gezondheidseisen van
Verordening (EU) 2016/425.
Bevoegde autoriteiten
Intussen hebben de lidstaten ook doorgegeven welke instantie in hun land als bevoegde autoriteit is aangemerkt (zie de daarvoor gepubliceerde
lijst). In Nederland is dat de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (‘IGJ’) van het Ministerie van Volksgezondheid. Aanvragen voor uitvoervergunningen moeten gestuurd worden aan de Centrale Dienst In- en Uitvoer (‘CDIU’).